In november van het vorige jaar presenteerde CDA Tweede Kamerlid Mustafa Amhaouch zijn notitie ‘Nederland maakt het verschil’. Het is een gedetailleerd pleidooi voor een strategische, ofensieve, regionale industriepolitiek. Met niet alleen duidelijk omschreven het ‘waarom’ maar vooral het ‘hoe’. Dat alles gefundeerd op vier ‘pilaren’ die voor een heel groot deel ook mkb- maakbedrijven betrefen. ‘Er zit een aantal concrete punten in die agenderend zijn. Voor jullie achterban is dat bijvoorbeeld de productie-innovatie. Daarover ligt inmiddels een motie bij de minister’, zegt hij.
Volgens Amhaouch zijn er in de Tweede Kamer veel debatten over zorg, justitie, maar komt het verdienvermogen van de maakbedrijven waarmee we onze boterham verdienen, niet genoeg aan bod. ‘De maakindustrie is erg belangrijk voor Nederland en staat aan de basis van veel maatschappelijke veranderingen en allerlei transities. Door bijvoorbeeld de oorlog in de Oekraïne gaan veel Europese NAVO-landen investeren om aan de NAVO-norm te kunnen voldoen. Dus komt er een grote vraag naar de maakindustrie in het kader van veiligheid en defensie. Daarnaast is er het klimaatvraagstuk en de energietransitie. We willen fossiele brandstofen loslaten en meer gebruik gaan maken van windenergie en zonnepanelen. We zijn bezig met de ontwikkeling van batterijtechnologie en willen auto’s en vrachtwagens allemaal elektrisch laten rijden. Die opgave is enorm. Voeg daaraan toe de enorme vraag naar digitalisering en automatisering en je hebt drie grote vraagstukken die nogal iets vergen van de maakindustrie.’
Moderne industrie
‘We hebben dus behoete aan een innovatieve en slimme industrie. Er moet veel aandacht zijn voor innovatie en hoog innovatieve producten. Daarom wil ik dat de Wet Bevordering Speuren Ontwikkelingswerk (WBSO) een broertje krijgt: de Wet Bevordering Industriële Ontwikkeling’ (WBIO). Hiermee kunnen mkb-maakbedrijven deskundigheid inhuren om hun productieprocessen te innoveren. Zo verhogen we de arbeidsproductiviteit. Robotisering, digitalisering, vergroening en vakmanschap vormen de kern van de moderne industrie van nu en in de toekomst.’
MKB Bank
Het CDA Tweede Kamerlid lanceert in zijn notitie ook het idee voor een MKB Bank. ‘Ondernemers in de mkb-maakindustrie krijgen al jaren moeilijk toegang tot financiering’, legt hij uit. ‘Terwijl die essentieel is om te innoveren, om te groeien en transities te realiseren. Daardoor dreigen deze bedrijven op lange en korte termijn af te haken.’ Om dat te voorkomen moet er wat Amhaouch betret een MKB Bank worden opgericht. Amhaouch: ‘We komen uit een wereld waar de grote systeembanken het voor het zeggen hadden. Grote banken denken helemaal niet mee met de kredietvraag van het kleine mkb. Daarom is ook de non-bancaire financiering in opkomst. Voor kleinere bedragen moet het veel gemakkelijker zijn krediet aan te vragen. Het gaat niet om grote bedrijven, maar juist om de kleinere mkb-bedrijven die bijvoorbeeld een machine willen aanschafen of willen verduurzamen.’ Met enige zelfspot: ‘Nu zal iedereen roepen ‘daar hebben we de oude NMB-bank weer’, maar dit is iets anders. Ik heb me laten inspireren door de in 2014 door de Britse regering opgerichte British Business Bank. Een platform waar een organisatie achter zit met kennis en kunde over fi nanciering. Ze kunnen bedrijven begeleiden en werken samen met bestaande partners. Vooral jongere en sneller groeiende bedrijven worden zo beter geholpen. De juiste bank wordt aan het juiste bedrijf gekoppeld. De kerntaak van de MKB Bank naar Brits model is het financierbaar houden van starters, kleine en middelgrote bedrijven. Dat doet zij niet als traditionele bank, maar als platform dat andere financiers in staat stelt om tegen marktconforme voorwaarden fi nanciering aan het mkb te verstrekken. De MKB Bank moet laagdrempelig bereikbaar zijn in heel Nederland, fysiek of digitaal.’ De publieke borging van de MKB Bank maakt het volgens hem ook mogelijk dat efectiever kan worden gewerkt aan het bevorderen van bijvoorbeeld vrouwelijk en inclusief ondernemerschap. ‘Ook het stimuleren van nieuwe
vormen van ondernemerschap, zoals sociaal en circulair ondernemerschap kan zo beter worden aangepakt. Je kunt het extra sturen. Wij zijn nu op zoek naar het startkapitaal’.
In de regio
Amhaouch vindt dat industriebeleid ook vertaald moet worden naar de provincies en gemeenten. ‘In de regio gebeurt het’, vindt hij. ‘Als we dit zo belangrijk vinden, hoe richt een gemeente zich dan met aandacht en facilitering naar mkb-maakbedrijven? Een van de kerntaken van de provincies is ook het economische en infrastructurele beleid in de provincie. We dagen regio’s uit om met een strategie te komen over de unieke positie van hun maakindustrie en de kansen en uitdagingen voor de toekomst. Ik heb hierover de motie over regionale investeringsfondsen ingediend. Het is de eerste concrete stap ’naar samenwerking tussen Rijk en provincies/gemeenten en een financiële bijdrage van het Rijk.’
Talent in beeld
Een andere uitdaging is volgens hem de personeelskrapte in de technische sector. ‘De Tweede Kamer bekijkt of het Aanvalsplan Techniek vanuit het bedrijfsleven en het Actieplan groene en digitale banen van het kabinet, voldoende is om de krapte op de technische arbeidsmarkt te verminderen’, vertelt hij. ‘Taboes moeten er daarbij niet zijn. We moeten de komende periode actiever sturen op technische onderwijsrichtingen. Tot nu toe is er gezegd dat je de
mensen vrij moet laten in hun studiekeuzes, dat moet veranderen. We hebben niet de luxe om op korte termijn niet te gaan sturen. Als we de klimaatdoelen willen halen en we hebben de mensen er niet voor om dat mogelijk te maken, kun je net zo goed die ambities bijstellen. De overheid moet meer sturen op opleidingen voor de banen die straks nodig zijn, zoals technische opleidingen. Ik wil daar een scherp debat op voeren en de heilige huisjes benoemen.’
‹‹ Je moet duidelijke keuzes maken in
wat je terughaalt naar Nederland ››
Verbinding met Europa
Voor essentiële producten en technologieën voor onze samenleving kunnen we het ons niet veroorloven ahankelijk te zijn van enkel niet-Europese landen betoogt Amhaouch verder. ‘Het Nederlands (maak)industriebeleid moet aansluiten bij het Europese industriebeleid en bij een Europese industriële waardeketen, onder andere door te blijven deelnemen aan de Europese IPCEI-programma’s.’ En over het terughalen van productie naar Nederland: ‘Je moet duidelijke keuzes maken in wat je terughaalt naar Nederland. Het uitgangspunt is dat je in Europa niet concurreert op arbeidsen energiekosten. Dat is nu nog wel. Maar we kunnen hier niet alles. De tweede ring is dan Europa. Als Europa te klein is, moet je verder diferentiëren. Zodat we niet alleen afhankelijk zijn van China of de rest van Azië.’ Ook Afrika heet zijn aandacht. ‘Afrika is niet een continent met 55 ontwikkelingslanden. Er zitten ook landen bij die op het punt staan de volgende stap te maken in hun economische progressie en aangeven deel uit te willen maken van de Europese waardeketen. Niet alleen meer handelen, maar dingen maken. De Franse auto-industrie laat in Marokko al auto’s maken. We moeten nieuwe, internationale allianties met landen in Afrika sluiten en samen gaan werken om jong talent in Nederland op te leiden of daar aan de slag te laten gaan voor de maakindustrie. Het mes snijdt aan twee kanten: als je hier asielzoekers die hier niet thuishoren, terugstuurt, kun je die mensen in eigen land perspectief bieden.’ Ook bedrijven hebben een rol in zijn industrievisie. ‘Het meest belangrijke dat maakbedrijven kunnen doen is imagoverbetering. Ik zie wel veel ‘Wakker Dier’-reclames maar nooit het mooie beeld dat recht doet aan onze maakindustrie. Waar je mbo’ers, hbo’ers en wo’ers samen ziet werken op de werkvloer van de toekomst. Verder moeten vertegenwoordigers van bedrijven vaker het podium op klimmen. Of zoals Jacco Vonhof dat doet voor het mkb: zichtbaar zijn in het maatschappelijke debat. Maar daarnaast doe ik de oproep aan provincies om beleid te maken voor de toekomst van de maakindustrie.’