Zonder het te weten komt iedere Nederlander dagelijks in aanraking met TBH Plastics uit Hengelo. Of wel in de voorraad- of koelkast of in het supermarktschap. TBH maakt miljoenen dunwandige spuitgietverpakkingen voor de foodindustrie. Salades, yoghurt, zuivel, sauzen … Het wordt allemaal verpakt in producten van TBH. Over automatisering, grenzen aan groei en duurzaamheid.
TBH heeft zowel een productielocatie als een warehouse in Hengelo. Wie door de productiehal van TBH in Hengelo (Overijssel) loopt, waant zich in een grote cleanroom. Hier en daar wat witte jassen en het is er brandschoon. Opgeteld bijna duizend vierkante meter vloeroppervlak en vrijwel geen mensen te vinden in het productieproces. Desondanks rollen er jaarlijks miljoenen plastic verpakkingsbakjes van de productiebanden. TBH heeft liefst zestien productielijnen die 24/7 plastic dunwandige spuitgietverpakkingen maken. Polypropyleen in korrels dient als grondstof. Door verwarming wordt het vloeibaar waar vervolgens d.m.v. spuitgieten plastic verpakkingen van worden gemaakt.
Desgewenst met etikettering. Directeur TBH is Evert-Jan Lassche: ‘De etiketten bestaan uit dezelfde grondstof als de plastic bakjes/ verpakkingen en worden door verwarming zonder toepassing van lijm of andere rest- stoffen één product, waardoor het geheel honderd procent recyclebaar is.’ Of je het nu over saladekuipjes, yoghurtbekers, schalen voor kant en klaar maaltijden of satébakjes hebt … Ze rollen allemaal in massa van de band bij TBH.
Matrijzen
Lopend door het bedrijf wijst Lassche op een brandwerend deel. ‘Kijk, hier liggen onze matrijzen. Daar maken we uiteindelijk de verpakkingen mee. Niet de spuitgietmachines (van Italiaanse makelij) maar de matrijzen zijn ons kostbaarste bezit. Hier maken we alles mee. Het kost tijd en geld om die matrijzen te vervangen. We zijn er zuinig op.’ Het is ook een knipoog naar het verleden. Vroeger was TBH een matrijzenmakerij, maar ze zijn volledig overgestapt op het maken van plastic spuitgietverpakkingen. Die historie verklaart ook waarom een fabrikant van plastics, toch lid is van Metaalunie. Lassche: ‘We komen uit de metaal voort. En onze medewerkers vallen onder de cao kleinmetaal.’
Familiebedrijf
De overstap naar verpakkingen is een bewuste geweest, vertelt Lassche. Door verregaande automatisering kan het bedrijf nu concurrerend werken. Lassche: ‘De marge zit uiteindelijk in het aantal handjes dat nodig is. We hebben hier het proces zo geautomatiseerd dat we het met een minimum aantal mensen afkunnen. ’s Nachts werken de machines door en zorgen ze voor buffering. Die bulk moet ‘s ochtends nog visueel gecontroleerd en weggewerkt worden. Dat doen we bijvoorbeeld met de inzet van dames die in deeltijd werken. Zij zijn vaak flexibeler in te zetten.’
Voor Lassche is TBH een mooi voorbeeld van dat je niet bang moet zijn voor machines/robots. ‘Als je nu naar de arbeidsmarkt kijkt, zie je dat er heel moeilijk aan technisch personeel te komen is. Dankzij onze automatisering kunnen we prima draaien. We zoeken geen mensen.’ Hij wijst daarbij wel op de typische kenmerken van een familiebedrijf. ‘We zijn er niet op uit om snel veel te verdienen. We hebben heel veel geld in machines gestopt om zo op lange termijn te kunnen overleven. We zijn ook niet uit op hele grote groei. Hebben we ook de ruimte niet voor. Ik heb niet de behoefte om hier honderd productielijnen te krijgen. We streven gedoceerde groei na.’ Behalve massaproductie maakt TBH ook specials van hoogwaardige verpakkingen voor speciale doeleinden. Maar massa is de hoofdzaak.
Snelheidsverschil
De machines blijven verpakkingen ‘uitspugen’. Voor ijs, saus, kruidenboter, saté … Allemaal terug te vinden in het supermarktschap. Om 17 uur gaan de lichten uit om de volgende dag om 07.15 uur weer aan te gaan. De machines hebben niet stilgestaan en werken langer onbemand dan bemand. Storingen zijn er sporadisch. De ene machine oogt sneller dan de ander. Lassche: ‘We werken met verschillende dikten van verpakking. Het ene product heeft een dikkere wand van verpakking nodig dan het andere. De warmte moet uit de verpakking voordat je kunt stapelen. Daarom kan het ene product sneller dan het andere worden gemaakt.’ Onvermoeibaar blijven de machines bakjes en deksels produceren.
‹‹ Onvermoeibaar blijven
de machines bakjes en
deksels produceren ››
Lassche: ‘Daarbij zijn we constant aan het ontwikkelen en innoveren. Van plan en product tot productie. Bakjes moet je bijvoorbeeld wel kunnen stapelen. En we zijn ook constant aan het kijken of we met dunnere verpakkingen af kunnen. Verpakkingen worden er lichter door en dan hebben we dus ook minder grondstof nodig. We hebben nu yoghurt- bakjes die dertig procent minder kunststof gebruiken. De industrie heeft de verplichting opgelegd gekregen dat in 2025 een kwart minder kunststof aan verpakkingen in de supermarkten moet liggen. Daar werken we dus constant aan.’
Duurzaam
Brengt ons op het onderwerp duurzaamheid. In hoeverre wordt Lassche geconfronteerd met het feit dat hij in een ‘vervuilende’ wereld actief is. Het is een dubbele discussie laat hij weten. ‘Natuurlijk hebben we ermee te maken. Maar uiteindelijk is het de mens/consument die keuzes maakt. Alles wat wij hier maken is volledig recyclebaar. Maar het zijn mensen die verpakkingen weggooien. En de industrie kan vaak ook niet anders. Je hebt plastic nodig om voedsel lang en duurzaam op te kunnen slaan zodat het niet bederft. Wij gebruiken “nieuw” polyprop als basisgrondstof. We kunnen geen gerecycled plastic gebruiken domweg omdat er te veel soorten plastics zijn die niet voldoen aan de hoge kwaliteitstandaarden van de food-industrie als je ze wilt recyclen. Dat zou wel kunnen als we maar drie of vier soorten plastic zouden gebruiken, maar zover zijn we nog niet.’
Lassche denkt overigens dat er ooit een soort van ‘pricing’ zal komen op plastic verpakkingen. Net zoals nu bij petflesjes. Zodat de consument plastic verpakkingen niet achteloos weggooit, maar op een of andere manier zorgt dat ze voor hergebruik kunnen worden ingezet. Omdat verpakkingen waarde hebben. Hoe dat moet, weet Lassche niet. ‘Maar we zullen wel die kant op gaan.’
Hij wijst er overigens op dat dankzij plasticproductie in Nederland, heel veel vervoerbewegingen overbodig zijn geworden. Geen grote schepen met plastic verpakkingen uit Azië. Duurzamer dus. Lassche: ‘Uiteindelijk is het een markt van vraag en aanbod, waarbij wij zo duurzaam mogelijk proberen te werken. Maar het klopt dat het imago van kunststof negatief is en daar hebben we als bedrijf wel mee te maken. Doordat we etikettering in het eindproduct verwerken, zijn we al weer veel duurzamer dan de bedrijven die nog een speciaal etiket (voor marketing) op een verpakking moeten aanbrengen. Biologisch afbreekbaar plastic? Klinkt mooi, maar daar heb je weer heel veel energie voor nodig om het te maken. Het is gewoon een brede ingewikkelde discussie. Maar uiteindelijk bepaalt de consument.’
Taxi
Buiten wacht een taxi. Lassche legt uit. ‘We hebben elke ochtend dus extra handjes nodig. Daarvoor zetten we momenteel vluchtelingen uit Oekraïne in. Die halen we op en brengen we weer thuis.’ De nodige handjes, maar ook maatschappelijk betrokken dus. Daarnaast leidt TBH jongeren zelf op. Waarbij het beeld van “vieze” technologie inmiddels volledig is achterhaald. TBH is dus meer een cleanroom. Voorbeeld van mooi mkb-ondernemerschap. Lassche: ‘De politiek moet misschien nog eens wat meer kijken naar het mkb. Het lijkt wel of alle politieke maatregelen gemodelleerd worden naar multinationals. We krijgen daardoor als mkb veel te veel regels. Het mkb heeft flexibiliteit nodig.
Vergeet niet, het mkb is nog altijd de ruggengraat van onze economie.’