Metaalbedrijf Schroot bv heeft een contract met afvalverwerker Van der Belt bv. Die komt wekelijks het bedrijfsafval ophalen. Regel matig verhoogt zij de prijzen. Volgens haar algemene voorwaarden mag dit. Het valt Schroot op dat de buren veel minder betalen bij een ander. Zij wil daarom – na zo’n vier jaar – van het contract af. Van der Belt accepteert de opzegging niet. Zij geeft aan dat hun overeenkomst op z’n vroegst over drie jaar kan eindigen. Dit staat in het contract dat Schroot heeft ondertekend, toen haar vertegenwoordiger bij haar op bezoek was. Schroot kijkt hier raar van op en vraagt om een kopie van het contract.
Onjuist beeld
Uit de kleine lettertjes op een onopvallende plek in het document, blijkt inderdaad een niettussentijds opzegbare contractduur van zeven jaar te staan. Schroot vindt dit erg onredelijk en informeert bij een jurist. Die schrijft namens Schroot een brief aan Van der Belt waarin hij de overeenkomst vernietigt van wege ‘dwaling’. Hij legt uit dat Schroot bij het contracteren een onjuist beeld van zaken had. En bij een juist beeld had hij het afvalcontract zeker niet gesloten. Schroot stopt met betalen en stapt over op een andere afvalverwerker. Van der Belt gaat daarom naar de rechter.
Terecht vernietigd – of niet?
De rechter kan zich voorstellen dat Schroot bij het ondertekenen een onjuist beeld van het contract heeft gehad. De kleine lettertjes zijn haar ontgaan. Zij hoefde ook niet bedacht te zijn op een niettussentijds opzegbaar contract van zeven jaar, waarbij de prijzen tussentijds konden worden verhoogd. Afvalverwerkingscontracten kunnen net zo goed voor een veel kortere duur of tegen een vaste prijs worden gesloten. Was een en ander bij Schroot wel bekend geweest, dan had ze de overeenkomst vast niet gesloten, zo meent ook de rechter. De vertegenwoordiger van Van der Belt had zich moeten realiseren dat deze aspec ten zo belangrijk waren voor Schroot, dat hij er uitdrukkelijk op had moeten wijzen. Omdat hij niet kan bewijzen dat hij dit heeft gedaan, is het contract terecht vernietigd op grond van dwaling en hoeft Schroot de openstaande facturen niet te betalen.
INFORMATIE- EN ONDERZOEKSPLICHT
Degene die een dienst of product aanbiedt, moet voorkomen dat een klant ‘ja’ zegt, met een verkeerde voorstelling van zaken. Hij moet de klant dus informeren, zodat deze inzicht heeft in belangrijke kenmerken van – in dit geval – de dienst, zoals de contractduur en prijzen. Dwaling is een lastig juridisch leerstuk en wordt in de praktijk niet snel aangenomen. Men moet bij een beroep op dwaling namelijk bewijzen dat men de overeen- komst niet zou hebben gesloten bij een juiste voorstelling van zaken. Bovendien hebben klanten op hun beurt een bepaalde onderzoeksplicht. Om discussie (via de rechter) te voorkomen, is het verstandig toch maar liever wel alle (kleine) lettertjes te lezen, of uw klant daarop te wijzen.
MR. MIRJAM BOS
BEDRIJFSJURIDISCH ADVISEUR KONINKLIJKE METAALUNIE