Veel dingen zijn veranderd in het eerste jaar van zijn Koninklijke Metaalunie voorzitterschap, maar eentje is dat niet. De kou die genodigden van de voorzitterswissel in januari vanaf de parkeerplaats naar binnen dreef, is er nu ook. Voorzitter Mark Helder verblikt of verbloost niet van de fotosessie in een ijskoude wind. Sterker nog; zijn enthousiasme werkt aanste- kelijk en motiveert de fotograaf tot een serie prachtige foto’s. Terugkijkend op zijn eerste jaar is enthousiasme ook het gevoel dat overheerst. ‘Ik was natuurlijk al enthousiast toen ik begon, maar dat ben ik nu nog veel meer’, zegt hij met een warme bak koffie.
Het voorzitterschap en het nog steeds ondernemer zijn, bepaalde de drive van Mark in 2023. Het leidde, in nauwe samenwerking met leden, tot veel concrete zaken. ‘Ondernemen betekent voor mij dat je het belangrijk vindt om een doel te hebben en resultaten boekt die je vooruithelpen’, legt hij uit. ‘Dat heb ik zelf ook nodig. Om dat plaatje in te vullen, is begin dit jaar de strategische agenda gepresenteerd en zijn leden bezocht om daarover in gesprek te gaan. We hebben een mooie stap gemaakt die het mogelijk maakt dat we helder voor ogen hebben welke kant we op moeten. Als vereniging en als MKB-maakindustrie. Dat zorgt voor daadkracht en verbinding merk ik aan mensen om ons heen.’
Concreter
Bijkomend voordeel van de strategische agenda vindt hij dat na de val van het kabinet en daarna de verkiezingen, Metaalunie in staat is geweest om de eigen beleidsthema’s makkelijker aan de man te brengen. ‘Onze standpunten zijn ook concreter geworden. Daarnaast zijn we met oplossingen gekomen voor allerlei uitdagingen. Dat maakte onze verkiezingscampagne krachtig en daar hebben we dan ook veel complimenten voor gekregen. Omdat we meer worden gezien, maar vooral ook door die oplossingen. Het is niet alleen maar ‘zeuren’ zoals sommigen dat noemen, maar het is vooruitkijkend met thema’s en perspectief bieden. We verwachten nu dan ook dat de politiek er iets mee gaat doen.
Aan ons ligt het niet: wij blijven duwen in de goede richting. De verrassende verkiezingsuitslag vraagt wel om dingen anders te doen. Het is nu (begin december, als dit nummer ter perse gaat -red.) nog niet duidelijk welke kant de formatie op gaat. Laten we in ieder geval hopen dat er snel duidelijkheid komt. Er zijn veel uitdagingen en er moet veel geïnvesteerd worden, dus we hebben behoehte aan nieuw beleid voor de lange én korte termijn. Het is nu belangrijk dat alle beloftes die gedaan zijn, ook worden vertaald in acties. We hebben geen tijd te verliezen.’
‹‹ Het is voor ondernemers
een hele uitdagende periode ››
Netcongestie
Over uitdagingen gesproken: de grootste is volgens hem inmiddels een crisis: de netconges- tie. ‘Hier is een onorthodoxe en daadkrachtige aanpak nodig, behorend bij een acute crisis. Veel ondernemers denken nog steeds dat het volgend jaar opgelost is. Dat is niet zo: dit gaat jaren duren. Veel ondernemers komen op slot te zitten of zitten dat al. Ze kunnen niet verder met hun elektrificering of uitbreiding. Daarnaast wordt de plek waar je in Nederland gevestigd bent, bepalend voor je concurrentiekracht. Een ongekende situatie. We pleiten al jaren voor een Europees level playing field, maar nu gaat dat spelen binnen Nederland.
En zeker als we de belasting op fossiele brandstof verder gaan verzwaren. Bedrijven die willen groeien, kunnen dat niet omdat er geen aansluitvermogen is en bedrijven die willen en moeten verduurzamen, kunnen dat niet meer. De hele milieuproblematiek was altijd een morele discussie, maar dat is veel meer een financiële discussie geworden. Stikstof wordt beprijsd en dat betekent dat dat ook wordt doorberekend. Of je wel of niet op het elektriciteitsnet bent aangesloten en of je wel of niet dicht bij een plek zit die als eerste wordt aangepakt, gaat een groot verschil maken qua energiekosten. Het vestigingsklimaat wordt erdoor bepaald. Het is echt ontwrichtend en heeht gevolgen voor de aantrekkelijkheid van Nederland.’
Oplossingen
Het klinkt allemaal onheilspellend, maar er zijn oplossingen voorhanden, vindt Mark. ‘Stap één is natuurlijk de netcapaciteit vergroten. Maar dat gaat jaren duren en veel geld kosten. En dan is geld misschien niet eens het grootste probleem. Dat zijn de arbeidskracht en onze ruimtelijke ordening. Vind maar eens ruimte met de oppervlakte van zeven voetbalvelden in bijvoorbeeld Amsterdam waar elektrische infrastructuur kan worden gebouwd. Plus de benodigde vergunningen. Dat is de uitdaging. We kunnen het versnellen door te zorgen dat we netcongestie als een crisis beschouwen. Door te zeggen ‘hier moet een transformator komen en we gaan nu een verkorte procedure volgen’. We moeten zaken zo snel mogelijk gaan realiseren en niet in eindeloos gepraat blijven hangen.’
Experimenteren
Naast een capaciteitsverhoging, moet volgens hem ook ruimte worden gegeven aan ondernemers en aan de markt om onconventionele oplossingen uit te denken. ‘Zorg bijvoorbeeld dat ondernemers op een industrieterrein slimme oplossingen kunnen vinden om in een smart grid elektriciteit met elkaar uit te kunnen wisselen. Bedrijven met een bepaald gecontracteerd vermogen moeten ruimte krijgen en maken. Zodat ze de capaciteit die ze hebben en waarin heel veel overcapaciteit zit, zo optimaal mogelijk gaan gebruiken. En desnoods niet overcapaciteit transporteren naar het gebied verderop, maar het binnen het eigen lokale netwerk kunnen houden. Zorg dat we een beetje experimentele ruimte geven aan het creëren van oplossingen. En dat stimuleren.’
De laatste stap is, zo vindt hij, misschien wel de grootste: het tempo van elektrificering terugschroeven. Mark: ‘Nu blijkt dat we het niet bij kunnen houden, moeten we misschien de balans zoeken tussen wat kan en wat mogelijk is en de ambitie die we daarin hebben. Aan één kant stug vasthouden aan een normering en aan de andere kant bedrijven verliezen, zou echt een verkeerde afslag zijn.’ Vooral omdat we deze bedrijven nodig hebben voor de oplossing en uitvoering, maar ook om het te kunnen bekostigen.
Cao-landschap
Over spanning gesproken. Die staat misschien nu al een beetje op de komende cao-onderhandelingen, begin volgend jaar. ‘Het hele cao-landschap is enorm in beweging. Dat is op zich een spannende discussie, vooral voor ondernemers’, zegt Mark daarover. ‘Want er wordt nu al gesproken over percentages. Daarbij moeten we niet vergeten dat het verdienvermogen van bedrijven al onder druk staat. Ondernemers moeten nu al anticiperen op allerlei kostenstijgingen, zoals die van personeel, maar ook die van grondstoffen, energiekosten, verduurzaming, etc. Eigenlijk hebben we de opgave verder te kijken dan naar de percentages. Anders wordt het een eenzijdige discussie die zwaar tekort doet aan andere vraagstukken: hoe krijgen we met elkaar meer gedaan met evenveel mensen, lees productiviteit. Hoe gaan we die slag maken, naast bijvoorbeeld de digitaliseringsslag. Dat vraagt om meer aandacht voor een leven lang ontwikkelen en andere competenties, zoals AI. Er is de noodzaak van vernieuwing en verandering. Dat gaat veel verder dan percentages.
Laten we vooral zorgen dat we de bedrijven, en dus de economie, helpen om hierin stappen te maken.’ Het is een gezamenlijke uitdaging, niet enkel die van bedrijven. Er lijkt een beeld te zijn ontstaan dat ondernemers per definitie bakken met geld verdienen. De realiteit is echter anders, veel ondernemers hebben moeite om de boel draaiende te houden. Daarbij wordt winst vaak verward met inkomen, winst is nodig om te kunnen investeren, groeien en ontwikkelen.’
Innovatiekracht
‘Het is voor ondernemers een hele uitdagende periode’, concludeert Mark tot slot. ‘We varen niet op een kalme zee met een warme bries in de rug’, klinkt het nuchter. ‘Maar’, zo besluit hij positief, ‘het zijn juist ondernemers die als ze geprikkeld worden, vaak tot hele mooie oplossingen komen. Hun innovatiekracht en creativiteit moeten we koesteren en stimuleren. In uitdagingen als duurzaamheid en circulariteit liggen zoveel mogelijk- heden en kansen. Laten we die kant ook vooral zien en stimuleren. Het helpt ondernemers als de politiek die lange lijn, de stippen aan de horizon waar iedereen zich op kan richten, neerzet.’