In Nederland vindt al jarenlang – en zeker ook de komende jaren – een gevecht om de ruimte plaats. Voor welke functies is er welke ruimte in Nederland? Denk aan ruimte voor wonen, bedrijventerreinen, logistieke bedrijven, kantoren, horeca, detailhandel, recreatie, agrarische sector, infrastructuur, natuur, wind- en zonne-energie.
De komende tien jaar wil de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) 900.000 extra woningen laten bouwen. Door de zgn. inbreidingsfilosofie in RO-land worden deze extra woningen grotendeels gepland binnen de bebouwingsgrenzen van steden en dorpen. De minister, maar ook de gemeenten hebben bij de locatiekeuzes voor al die nieuwe woningen veel te weinig oog voor de lokale, regionale en daarmee ook landelijke economie. Deze woningen worden namelijk veel te dicht bij of op bedrijventerreinen gepland. Waardoor de bedrijven op deze terreinen op allerlei manieren worden klemgezet en hen noodzakelijke ruimte wordt ontnomen.
We hebben het hierbij niet over kantorenparken of bedrijventerreinen voor grote logistiek (waar de politieke verdozingsdiscussie over gaat), maar bedrijventerreinen voor bedrijven in de milieucategorie 3.1 en hoger (de maakbedrijven), veelal gelegen aan de randen van een stad of dorp. Het mkb zit in overwegende mate op gemeentelijke bedrijventerreinen. Onvoldoende wordt in de besluitvorming over de locatie van alle nieuwe woningbouw het grote belang van deze bedrijventerreinen meegenomen. Dertig procent van het BNP wordt namelijk verdiend op 2,5 procent van de oppervlakte van Nederland: deze bedrijventerreinen. Ook de meeste innovaties vinden daar plaats. Bedrijven op bedrijventerreinen zijn tevens verantwoordelijke voor het grootste deel van de arbeidsmarkt van technisch geschoolden.
In veel regio’s in Nederland is er al een groot tekort aan bedrijventerreinen voor milieucategorie 3.1 en hoger en/of watergebonden. En dit tekort wordt alleen maar groter als we steeds meer overstappen op een circulaire economie. Dit tekort wordt ook groter door het om geopolitieke redenen terughalen van productie uit landen waar we minder ahankelijk van willen zijn. Bedrijven op deze bedrijventerreinen hebben toekomstruimte nodig om mee te groeien
met de wijzigende markt, om daarmee ook hun belangrijke economische en maatschappelijke rol te kunnen blijven vervullen. Wat daar absoluut niet bij past is dat bestaande bedrijventerreinen bedreigd worden door oprukkende woningbouw. Woningbouw dichtbij of zelfs op bedrijventerreinen gaat ernstig ten koste van de milieu-, uitbreidings-, wijzigings-, verplaatsings- en nieuwbouwruimte van de bedrijven op deze bedrijventerreinen. Bedrijven zullen en/of kunnen daardoor niet noodzakelijke grote investeringen doen om te anticiperen op continue marktwijzigingen. Dit brengt deze bedrijven, bedrijventerreinen, lokale economie en arbeidsmarkt ongewenst in gevaar.
Daarom ons nadrukkelijk verzoek aan de ministers voor VRO, van BZK en EZK, Tweede Kamer en gemeentebesturen:
- Koester bedrijventerreinen.
- Houd voldoende afstand in acht tussen locatie nieuwe woningbouw en bedrijventerreinen milieucategorie.
- Laat daar waar nodig hiervoor de inbreidingsfilosofie los.
- Betrek ondernemers op de bedrijventerreinen bij de beleidsvorming.
- Zie als VRO, BZK en EZK erop toe dat gemeenten dat ook doen.
- Maak landelijke woningbouwsubsidies hier ook ahankelijk van.
DERK-JAN MEIJER
BELEIDSSECRETARIS BOUWEN EN
RUIMTELIJKE ONTWIKKELING