Machinebouwer Wifo uit Ferwert in Friesland houdt het hele maakproces in eigen hand. Dat vraagt om voortdurende procesinnovatie, waarbij robotisering en automatisering hand in hand gaan. Er is bovendien een begin gemaakt met Quick Response Manufacturing (QRM).
Onder de zilte lucht van de Waddenzee ligt het terpdorp Ferwert, niet ver van Holwerd waar de veerboot naar Ameland vertrekt. Hoe bescheiden ook, Ferwert heeft een industrieterrein met usual suspects als een bouwbedrijf, een autohandelaar en een recyclingbedrijf. Daartussen vinden we machinebouwer Wifo, die is gespecialiseerd in agrarische toepassingen. Knalrode balenklemmen, kantelaars, opschepbakken, precisieplanters, werktuigdragers en bijvoorbeeld ook cameragestuurde sideshifts vinden hun weg naar boeren in binnen- en buitenland. Inmiddels produceert Wifo eveneens voor de logistieke en industriële sector, maar wie in de fabriek rondloopt ziet dat agrarische machines nog altijd de hoofdmoot vormen.
Derde generatie
Grondlegger Wijtse Anema startte in 1961 met het bedrijf. Zijn zoon Fokke was er vanaf het begin bij betrokken. Vijftien jaar geleden trad de derde generatie aan in de persoon van Wytze Anema. Na een studie werktuigbouw aan de hts en een aanvullende studie bedrijfskunde aan Nyenrode Universiteit keek hij eerst bij andere bedrijven rond, totdat hij in 2009 terugkeerde op het nest in Noordwest-Friesland.
Flexibeler
Anno 2024 werken er ongeveer veertig mensen bij Wifo. De hand van de huidige eigenaar is terug te zien in de manier waarop het bedrijf voortdurend innoveert, niet alleen in de producten, maar belangrijker: ook in de processen die nodig zijn om efficiënt en rendabel te zijn en te blijven. Hoe doet hij dat? ‘Wij werken anders dan veel machinebouwers niet met toeleveranciers voor verspaning, snijden, lassen of spuitwerk. Bovendien engineeren we onze producten zelf. Door het productieproces zo veel mogelijk in eigen hand te houden, zijn we flexibeler en kunnen we sneller inspelen op wensen van onze klanten en op ontwikkelingen in de markt’, zegt Anema. ‘Ook kunnen we ons personeel variabeler inzetten, namelijk daar waar we ze nodig hebben.
‹‹ Vernieuwingen
gaan altijd gepaard
met wrijving ››
Onbemand snijden
Zo’n generalistisch uitgangspunt stelt hoge eisen aan de manier waarop het productieproces is ingericht, anders kan het lastig worden om te concurreren met typische assemblagebedrijven die juist wel alles extern laten maken. ‘We hebben in toenemende mate gekozen voor robotisering en automatisering. Zo hebben we meerdere lasrobots staan en zijn onze metaalbewerkingsmachines CNC-gestuurd. Ook hebben we een daaraan gekoppeld ERP-systeem met flow-control via beeldschermen bij de machines. We zijn gestart met Quick Response Manufacturing, dat we nog verder willen perfectioneren’, aldus Anema. Hij vertelt dat verdere doorontwikkeling van deze procesinnovaties vooral gezocht wordt in nog slimmer in te zetten bewerkingsmachines. Een nieuwe lasersnijmachine staat bijvoorbeeld op de rol en zal waarschijnlijk binnen twee jaar in de fabriek staan. Daar hoort een magazijntool bij, want Anema wil niet uitbreiden met bijvoorbeeld een extra werkshift, maar denkt wel aan het ’s nachts onbemand snijden van vooral zwaardere plaatdelen.
Multi-inzetbaar
Het is belangrijk om het personeel zo veel mogelijk mee te nemen in dit soort ontwikkelingen, weet Anema. ‘Niet dat er nooit weerstand is’, zegt hij. ‘Dat is normaal. Vernieuwingen gaan altijd gepaard met wrijving.’ Hij wijst erop dat het vroeger normaal was dat iemand veertig jaar bij de baas bleef werken. Die mensen hadden alle kennis in het hoofd zitten. Ze wisten precies waar ze gisteren waren gebleven en wat ze vandaag moesten doen. Dat was efficiënt, maar ook erg kwetsbaar. Tegenwoordig is het verloop groter, moeten mensen uit oogpunt van efficiency multi-inzetbaar zijn en is het dus noodzakelijk om de kennis van het productieproces te externaliseren. Vandaar onder meer computers en beeldschermen in de fabriek. ‘Natuurlijk hebben we mensen cursussen aangeboden om ze zo veel mogelijk flexibel in te kunnen zetten en we kijken ook goed waar hun interesses liggen en proberen daarbij aan te sluiten’, zegt Anema.
Het is bovendien goed uit te leggen dat het nodig is om steeds meer met steeds minder mensen te doen. Want er zijn gewoon minder mensen die in de metaal willen werken. Al heeft Anema daar relatief weinig last van, in ieder geval vergeleken met bedrijven die bijvoorbeeld in de Randstad zitten. ‘Jonge mensen die in deze regio willen blijven, kiezen daar bewust voor. Ze hebben vaak ook affiniteit met de agrarische sector, kennen soms onze machines al van het land of omdat ze er zelf mee hebben gewerkt. En we hebben in Leeuwarden, Drachten en Heerenveen prima ROC’s, waar leerlingen van niveau 3 of 4 worden opgeleid. Ingenieurs komen van de NHL/hts in Leeuwarden, ook uit de buurt dus.’ Niettemin benadrukt hij dat er te weinig vakmensen zijn en ook Wifo heeft dus regelmatig vacatures, al zijn ze op dit moment toevallig allemaal ingevuld.